Algemeen

De Korthals Griffon is een temperamentvolle veelzijdige jachthond, die zowel vóór het schot (veldwerk) als ná het schot (apporteer-en zweetwerk) werkt. Een hond met een prima neus, die rotsvast voorstaat, goed onder appèl staat en alles te land of te water apporteert. Hij kent geen watervrees en is goed tegen kou en vorst bestand. Ondanks zijn temperament en jachtpassie kan hij lang afliggen en op post zitten.

De raskenmerken van de Korthals Griffon zijn in oktober 1887 protocollair vastgelegd. Dit protocol is door zestien erkende kynologen, fokkers en keurmeesters ondertekend. Deze raskenmerken zijn sindsdien, afgezien van enkele kleine details, niet meer gewijzigd.

Alle honden van dit ras stammen uit werklijnen. Er is wel een onderscheid tussen Duitse lijnen, waar de fokkers meer gericht zijn op stevige honden voor apport, veld- en zweetwerk en de Franse lijnen waar men wat meer gericht is op snellere honden voor het veldwerk. In Nederland zijn alle lijnen vertegenwoordigd.

De Korthals Griffon is een goed gebouwde hond vol kracht en adel. Zijn ogen en de uitgesproken baard geven hem zijn typische en karakteristieke uitstraling. Zijn vacht is ruig en hard. Zijn kleur is bij voorkeur blauwgrijs, grijs met bruine platen of geheel effen bruin, vaak met grijze haren doorschoten. Wit met bruin of wit met oranje is ook toegestaan. De Griffon is rechthoekig gebouwd, d.w.z. circa 10-20% langer dan zijn schofthoogte. De schofthoogte van de teven is 50 –55 cm en van de reuen 55 –60 cm.

Alle officiële documenten met betrekken tot de rasstandaard zijn terug te vinden op de pagina van de Federation Cynologique Internationale.

Translate »